11 april 2019
DEEL 1

De alliantie tussen agro-ecologie en het recht op voedsel

Aan de faculteiten Agronomie en in de dagelijkse praktijk van landbouwers wordt vandaag een alternatief voor de klassieke "groene revolutie"-aanpak voorbereid. Agro-ecologie is ontstaan uit de kruisbestuiving tussen de landbouwwetenschappen en ecologie. Het ligt aan de basis van een geheel aan productietechnieken die gericht zijn op een efficiënter gebruik van grondstoffen, om landbouw beter te integreren in haar ecosystemen en de ecologische voetafdruk van landbouwproductie te beperken [1]. Het is aan de landbouwer om de natuur in zijn veld na te bootsen.

Er wordt ingezet op complementariteit tussen verschillende planten- en dierensoorten. Agro-ecologie erkent de inherente complexiteit van natuurlijke systemen. Het beloont intelligentie en vindingrijkheid, waar de industriële landbouw pretendeert de natuur in haar elementen te ontleden en te vereenvoudigen. Agro-ecologie maakt het werk van de landbouwer minder monotoon. Het ziet de landbouw niet als een proces dat inputs (meststoffen en pesticiden) omzet in landbouwproductie, maar eerder als een cyclus, waarbij het geproduceerde afval als input dient, waar dieren en peulvruchten worden gebruikt om de grond bemesten, en waar zelfs onkruid een nuttige rol vervult.

Olivier De Schutter, Speciale VN-rapporteur voor het recht op voedsel (2008-2014) covoorzitter van het internationale panel van deskundigen inzake duurzame voedselsystemen (IPES-Food)

Bovenal is agro-ecologie een antwoord op de uitdagingen van deze eeuw. We zetten enkele feiten op een rijtje: Landbouw is verantwoordelijk voor 33% van de door de mens veroorzaakte broeikasgasemissies, waarvan bijna de helft - 14% - het gevolg is van niet-duurzame landbouwpraktijken. Een van die praktijken is het gebruik van synthetische meststoffen, een bron van stikstofoxide, een van de krachtigste broeikasgassen. In zestig jaar tijd is industriële landbouw twintig keer minder energie-efficiënt geworden: volgens het Amerikaanse ministerie van landbouw was er in 1940 één calorie fossiele energie nodig om 2,3 calorieën voedsel te produceren. In 2000 waren er 10 calorieën fossiele energie nodig om één calorie aan voedsel te produceren. De huidige, door olie gedreven landbouw vernietigt snel de ecosystemen waarvan deze afhankelijk is. Ze is verslaafd geworden aan energiebronnen die gedoemd zijn om steeds zeldzamer te worden, en waarvan de prijzen in de toekomst hoger en volatieler zullen worden.

Agro-ecologie daarentegen leidt tot meer klimaatbestendigheid, zowel op regionaal, nationaal als individueel niveau. Afrika, waar we vandaag proberen een nieuwe ’groene revolutie’ te lanceren, importeert 90% van zijn chemische meststoffen en nog een groter deel van de mineralen die bedoeld zijn om de grond te bemesten: het resultaat is een kwetsbare bodem om voedselzekerheid op te bouwen. Net als landen zijn boeren die afhankelijk zijn van dure grondstoffen voor hun productie niet bestand tegen economische schokken als gevolg van plotse, scherpe prijsstijgingen. Wanneer biopesticiden of organische meststoffen daarentegen lokaal worden geproduceerd - zoals in de vorm van compost of mest, of door het gebruik van planten die stikstof kunnen opnemen of bodems kunnen bemesten - dalen de productiekosten, en stijgt het netto-inkomen, soms zelfs spectaculair.

Hoe valt het dan te verklaren dat agro-ecologie niet op grotere schaal wordt toegepast? Hoe is het mogelijk dat het geen prioriteit vormt in de landbouwprogramma’s van landen die vandaag hun landbouw nieuw leven willen inblazen? Er bestaan zonder twijfel verschillende mogelijke verklaringen voor het getalm van regeringen om er een prioriteit van te maken in hun beleid. Er bestaan ongetwijfeld enkele mentale blokkades. Zo leeft de overtuiging, sterk verankerd in een bepaalde opvatting over wat ’modernisering’ in de landbouw moet voorstellen, dat vooruitgang noodzakelijkerwijs meer grondstoffen, irrigatie en dwangmatige mechanisering betekent. Dit denkbeeld kent zijn oorsprong in het model van de groene revolutie van de jaren 60. Er zijn tevens bepaalde sectoren die weerwerk bieden, zoals die van grondstofproducenten, die met de grootschalige aanname van agro-ecologische praktijken een veelbelovende markt zien verdwijnen. Ten slotte zijn sommige agro-ecologische praktijken arbeidsintensief: ze zijn gemakkelijker te beoefenen op kleinere percelen. Daar is de landbouwer gebonden aan de grond, waar hij op lange termijn in investeert. Agro-ecologie verzet zich dus tegen het idee dat vooruitgang noodzakelijkerwijs betekent dat de arbeidsproductiviteit toeneemt. Hiermee bedoelt men dat er meer wordt geproduceerd met minder arbeid en meer kapitaal. Hoe kunnen we ondanks dat alles blind blijven voor het feit dat we dringend moeten inzetten op de ontwikkeling van werkgelegenheid op het platteland en een efficiëntere inzet van snel verdwijnende natuurlijke hulpbronnen in plaats van een verbeterde productiviteit van mannen en vrouwen?

Maar er is meer. De agro-ecologie is niet enkel arbeidsintensief, maar ook kennisintensief. Ze veronderstelt een overdracht van kennis, is afhankelijk van uitwisselingen tussen landbouwers, die als experts dienen. De best practices komen niet uit laboratoria, maar ontstaan uit het bebouwen van gronden, die als experimenteerruimte dienen. In dit opzicht is agro-ecologie een bron van emancipatie voor de landbouwers, die adviezen niet langer passief ontvangen, maar ze zelf ook opstellen. De relaties tussen de kennishouders en -gebruikers komt in evenwicht - en de landbouwers staan aan beide zijden van het verhaal. Agro-ecologie heeft een krachtige, subversieve impact in landen waar landbouwers jarenlang van politieke besluitvorming werden uitgesloten. Die uitsluiting is een van de voornaamste redenen voor het gebrek aan investering in landbouw en van keuzes op het vlak van landbouwbeleid die zowel sociale gelijkheid en ecologische duurzaamheid hebben opgeofferd.


Opmerkingen

[1Voor een bespreking van de verbanden tussen agro-ecologische praktijken en het recht op voedsel, zie het rapport Agro-ecologie en het recht op voedsel, gepresenteerd tijdens de 16e zitting van de VN-Mensenrechtenraad [A/HRC/16/49] (maart 2011). Voor een recente samenvatting van de bijdrage van agro-ecologie aan duurzame ontwikkeling op verschillende manieren, zie het rapport van IPES-Food: “Van uniformiteit naar diversiteit. Een paradigmaverschuiving van industriële landbouw naar diverse agro-ecologische systemen” (juni 2016), beschikbaar op: http://www. ipes-food.org/workstreams