8 juni 2022
FIAN België en Agroecology in Action

Boze Patatten !

Hoe de aardappelteelt gekaapt werd door de agro-industrie

Juni 2022 |Deze studie behandelt de aardappelsector in België. Ze analyseert de evolutie van de sector met betrekking tot de huidige uitdaging om over te schakelen naar duurzame en agro-ecologische voedselsystemen. De studie richt zich tot landbouwers, organisaties en actoren die betrokken zijn bij de agro-ecologische transitie (verenigingen, coöperaties, lokale collectieven, activisten, KMO’s, enz.), en iedereen die geïnteresseerd is in duurzame voedselsystemen.

Inleiding

In 2011 kondigt de Belgische aardappelindustrie trots aan dat België ‘s werelds grootste exporteur van diepgevroren aardappelproducten is geworden. Belgische frieten worden naar meer dan 150 landen geëxporteerd en bevoorraden supermarkten en (fastfood)restaurantketens in de hele wereld.

Datzelfde jaar trokken 450 activisten genetisch gemanipuleerde aardappelplanten uit de grond op een proefveld in Wetteren en vervingen deze door traditionele rassen. De activisten hekelen de greep van de agro-industrie en de biotech-lobby op het landbouwmodel en op het wetenschappelijk onderzoek.

Recent werd de aardappelsector in België zwaar getroffen door de COVID-19-pandemie en de coronamaatregelen. De sector heeft zijn producten niet kunnen exporteren omdat de internationale bevoorradingsketens onderbroken werden en restaurants en fastfoodzaken in vele landen gesloten werden. Reclamecampagnes spoorden de Belgen aan meer frieten te eten om de sector te steunen. En de regering moest extra middelen vrijmaken om de aardappelproducenten te kunnen vergoeden.

De moeilijkheden van de aardappelsector tijdens de gezondheidscrisis illustreren de kwetsbaarheid en het gebrek aan veerkracht van het gemondialiseerde industriële agrovoedingsmodel. Deze crisis heeft voedselsoevereiniteit en de noodzaak om voedselsystemen te herlokaliseren weer centraal geplaatst in het debat.

Inhoudsoverzicht

Na een korte uiteenzetting over de geschiedenis van de aardappel (hoofdstuk 1), tracht deze studie te begrijpen hoe de Belgische aardappelsector gekaapt werd door de agro-industrie (hoofdstuk 2). Vervolgens worden de belangrijkste gevolgen van de industrialisatie van de sector voor de rechten van de landbouwers, het milieu en de gemeenschap geanalyseerd (hoofdstuk 3). Het vierde hoofdstuk analyseert het effect van COVID-19 op de voedselketen. Het laatste afsluitende hoofdstuk benadrukt de noodzaak om voedselsystemen dringend om te vormen om afstand te
nemen van het dominante agro-industriële model.

De studie roept op tot een paradigmaverschuiving naar een voedselsysteem dat gebaseerd is op mensenrechten, het algemeen welzijn en de agro-ecologische transitie.

Samenvatting

De voornaamste conclusies van de studie luiden als volgt:

  1. Oeroude teelt, voedsel voor het volk
  2. Een gewas gekaapt door de agro-industrie
  3. De impact van de intensieve aardappelteelt op maatschappij en milieu
  4. De gevolgen van COVID-19: een reus met lemen voeten
  5. Conclusie

OEROUDE TEELT, VOEDSEL VOOR HET VOLK

De aardappel is een duizend jaar oud gewas afkomstig uit het Andesgebergte. Het werd in de 16e eeuw door Spaanse kolonisten in Europa ingevoerd en verspreidde zich over de hele wereld tijdens de westerse kolonisaties. De aardappel werd het hoofdvoedsel van de arbeidersklasse in Europa tijdens de industriële revolutie en droeg bij tot de groei van de Europese bevolking. Deze afhankelijkheid van de arbeidersklasse van één enkel basisvoedingsmiddel leidde in de 19e eeuw echter tot ernstige hongersnoden als gevolg van oogstverliezen door epidemieën van late meeldauw (aardappelziekte).

De aardappel is een boerentrots. Er zijn meer dan 4500 variëteiten, waarvan de meeste door de eeuwen heen geduldig zijn ontwikkeld door de vakkennis van de boeren. De aardappel is de trots van de Belgische gastronomie geworden en de frietkotcultuur is uitgeroepen tot immaterieel erfgoed van België. In België is de aardappel ook een verenigend symbool van de boeren- en sociale strijd. In de afgelopen tien jaar zijn verschillende belangrijke sociale mobilisaties georganiseerd rond de aardappel, met name ter gelegenheid van de internationale dagen van de boerenstrijd (17 april).

EEN GEWAS GEKAAPT DOOR DE AGRO-INDUSTRIE

Beetje bij beetje is de aardappelteelt getransformeerd door de neoliberale mondialisering en de agro-industrie. Vanaf het einde van de jaren tachtig is er sprake van een concentratie en specialisatie van de actoren in de sector, met name in de verwerkende industrie. Enkele Belgische industriëlen specialiseerden zich in de verwerking van diepgevroren aardappelproducten (voornamelijk frieten) voor de
bevoorrading van supermarkten en wereldwijde ketens van (fastfood) restaurants. Zes bedrijven controleren 90% van de Belgische markt. Sinds 2011 is België ‘s werelds grootste exporteur van diepgevroren aardappelproducten geworden. In de Belgische fabrieken wordt jaarlijks meer dan 5 miljoen ton aardappelen verwerkt (tegenover 500.000 ton in 1990). Dit resulteert in ongeveer 3 miljoen ton friet en andere bereide producten (aardappelpuree, kroketten, chips).

Meer dan 90% van de verwerkte producten wordt uitgevoerd. Een model dat ernstige vragen oproept in een tijd waarin burgers vragen om de herlokalisatie van voedselsystemen en kortere ketens tussen het bord en de boerderij. Gedreven door de industriële vraag is de aardappelproductie in België geïntensiveerd en geïndustrialiseerd. Het aardappelareaal is sinds 2000 met 50% toegenomen en zal in 2019 bijna 100.000 hectare bedragen (11% van het landbouwareaal). De huidige productie komt overeen met 16 keer de voedselbehoefte van de Belgische bevolking aan aardappelen (onbewerkt).

Ondanks deze overproductie moet België extra hoeveelheden invoeren voor de verwerkende industrie en voor de markten van primeuraardappelen en biologische aardappelen. Opgesloten in een vicieuze cirkel van groei en export, moet de
industriële sector voortdurend nieuwe markten vinden. Met dit doel voor ogen benaderen ze de Aziatische markten en lobbyen ze voor nieuwe vrijhandelsovereenkomsten, zoals de overeenkomst tussen de EU en Mercosur.

De massale uitvoer van Belgische aardappelen is nadelig voor de boeren in de importerende landen, die hun producten niet meer op de lokale markten kunnen verkopen. Sommige landen hebben daarom besloten maatregelen te nemen om hun markten te beschermen. Op verzoek van de Belgische industrie heeft de Europese Unie bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) een klacht ingediend tegen Colombia
met het verzoek deze beschermende maatregelen op te heffen. De economische ontwikkeling van de industrie heeft enorm veel publieke steun genoten. De sector heeft miljoenen euro’s overheidsgeld ontvangen via verschillende soorten Belgische en Europese subsidies.

Zo heeft het Waals Gewest het bedrijf Mydibel gefinancierd voor een bedrag van 43 miljoen euro en heeft het bedrijf Clarebout Potatoes, de grootste Belgische en Europese producent, 26 miljoen euro aan subsidies ontvangen. Op het gebied van het wetenschappelijk onderzoek is er ook een sterke invloed van de industrie. De onderzoeksprioriteiten zijn meer gericht op het verbeteren van de productiviteit van de industriële landbouw dan op het vinden van agro-ecologische alternatieven. Dit wordt geïllustreerd door het onderzoek dat wordt verricht om genetisch gemanipuleerde aardappelvariëteiten te ontwikkelen of slimme landbouwinstrumenten (precisielandbouw met behulp van drones, satellieten, algoritmen, enz.)

DE IMPACT VAN DE INTENSIEVE AARDAPPELTEELT OP MAATSCHAPPIJ EN MILIEU

Het door de verwerkende industrie opgelegde tempo versterkt het model van de productivistische landbouw. Alleen de grote, gespecialiseerde landbouwbedrijven kunnen het tempo bijhouden en moeten voortdurend uitbreiden en investeren in steeds grotere en duurdere machines. Dit heeft tot gevolg dat 50% van het aardappelareaal door minder dan 5% van de bedrijven wordt verbouwd. Kleinschalige boerderijen blijven verdwijnen. Producenten zijn steeds meer gebonden aan de industrie. Meer dan 70% van de productie gebeurt nu via rechtstreekse contracten met de industrie. De industrie legt haar wet op door middel van ongelijke contracten, die de meeste risico’s bij de producent leggen. En de industrie wil haar greep op de productie verder versterken door landbouwgrond rechtstreeks te kopen. Zo heeft de onderneming Clarebout 169 hectare grond aangekocht in Henegouwen.

De intensieve aardappelteelt heeft ook een impact op het milieu. Om late meeldauw en andere aardappelziekten te bestrijden, beveelt de agrochemische industrie tot 20 bespuitingen met gewasbeschermingsmiddelen aan per oogst. De industriële aardappelteelt is in België de grootste verbruiker van gewasbeschermingsmiddelen per hectare (17,6 kg actieve stof per hectare), ver vóór de bietenteelt (6,4 kg/ha) en de tarweteelt (2,8 kg/ha).

Intensieve teelt, met steeds zwaardere machines, draagt in hoge mate bij tot de uitputting van de bodem en erosie, en veroorzaakt modderstromen. Deze kosten worden betaald en gedragen door de gemeenschap, terwijl de industrie kortetermijnwinsten opstrijkt. De verwerkingsinstallaties zijn ook een belangrijke bron van vervuiling en overlast voor de plaatselijke bevolking: stank, 24 uur per dag lawaai, voortdurend vrachtverkeer, vervuiling van waterlopen, afzettingen van vet op honderden meters afstand, enz.

De fabrieken worden ook beschuldigd van slechte arbeidsomstandigheden: hectische uren, nachtwerk, gebrek aan respect voor veiligheidsmaatregelen, tijdelijk werk, enz. De frietsector is goed voor meer dan 10% van de arbeidsongevallen in de voedingsindustrie, met 2841 geregistreerde gevallen tussen 2015 en 2019. Soms gaat het om dodelijke ongelukken. Geconfronteerd met de industrie mobiliseren de plaatselijke gemeenschappen en het maatschappelijk middenveld zich tegen de vestiging van nieuwe fabrieken. In Frameries voert het burgercollectief «La Nature sans Friture» sinds januari 2019 actie tegen het faraonische project van Clarebout Potatoes (dat 2800 ton friet per dag wil produceren). Afgezien van de rechten van de plaatselijke bewoners versterken deze projecten een verouderd agro-industrieel exportmodel en belemmeren zij de noodzakelijke agro-ecologische transitie.

DE GEVOLGEN VAN COVID-19: EEN REUS MET LEMEN VOETEN

De gezondheidsmaatregelen en de lockdown hebben de aardappelindustrie zwaar getroffen. Daar zijn twee hoofdredenen voor:

  • De verstrengeling van internationale distributieketens en;
  • De sluiting, in België en in het buitenland, van grote (fastfood) restaurants.
  • Het resultaat: de sector kondigde al in mei 2020 aan dat 750.000 ton aardappelen onbruikbaar was.
  • De overheid moest ingrijpen om de actoren van de sector via diverse maatregelen te ondersteunen:
  • Steun voor reclamecampagnes van de sector om consumenten aan te moedigen meer frieten te eten;
  • Financiële overeenkomsten met actoren uit de sector om zakken aardappelen te verdelen onder voedselhulporganisaties;
  • Uitzonderlijke budgetten om producenten te compenseren (het Waals en het Vlaams Gewest hebben 20 miljoen euro uitgetrokken).

Dit zijn waardevolle overheidsmiddelen die hadden kunnen worden gebruikt om landbouwers te helpen om de overstap te maken naar andere voedselketens en naar een duurzamer landbouwmodel.

CONCLUSIE

Deze studie dringt als besluit aan op een dringende transformatie van voedselsystemen en om af te stappen van het overheersende agro-industriële model. Ze roept op tot een paradigmaverschuiving en stelt vier kaders voor die een heroriëntatie van het overheidsbeleid inzake voedselsystemen mogelijk moeten maken:

  • Van voedsel een gemeenschappelijk goed maken.
  • Het overheidsbeleid grondvesten op de verwezenlijking van het recht op voedsel en voeding.
  • Het ondersteunen van de agro-ecologische transitie.
  • De VN-Verklaring voor de Rechten van boerinnen, boeren en andere op het platteland werkzame personen (UNDROP) toepassen.