Désolé, cet article n’existe pas en français.
28 September 2020

Voor duurzame voedselsystemen die een gezonde en adequate voeding bevorderen!

Onderhandelingen bij de VN over voedingsrichtlijnen

De voedingsrichtlijnen die onderhandeld worden in het kader van het VN-Comité voor wereldvoedselzekerheid (CFS) moeten voor de staten een leidraad vormen voor de verwezenlijking van het recht op voedzaam voedsel. Hoe ambitieuzer de richtlijnen, hoe groter de rol die ze kunnen spelen in de transformatie van de voedselsystemen naar agro-ecologie en voedselsoevereiniteit, waarbij iedereen toegang heeft tot een adequaat en duurzaam dieet.

Van 7 tot 11 september vonden binnen het comité voor wereldvoedselzekerheid (CFS) de eerste internationale onderhandelingen plaats over de vrijwillige richtlijnen over voedselsystemen en voedingswaarden. De richtlijnen hebben als doel de staten te begeleiden in het terugdringen en voorkomen van zowel ondervoeding als obesitas, in het kader van het verwezelijken van het reeds bestaande recht op voedsel. FIAN International en verschillende van zijn nationale afdelingen, waaronder FIAN Belgium, nemen deel aan de onderhandelingen via het mechanisme voor het maatschappelijk middenveld. Hoewel deze richtlijnen een belangrijk instrument kunnen zijn dat ten dienste staat van een echt transformerend voedingsbeleid, bestaat het gevaar dat ze worden aangegrepen om een agro-industriële status quo te bewerkstelligen die ten koste gaat van de gezondheid van de bevolking. Er staat dus veel op het spel.

De tijd dringt

Het VN-comité voor wereldvoedselzekerheid is een intergouvernementeel forum dat werkt binnen de structuur van VN-agentschappen die zich bezighouden met voedselvraagstukken (FAO, IPHAD, WFP). Alle leden van de Verenigde Naties kunnen hieraan deelnemen, maar ook het maatschappelijk middenveld, de privé sector en de technische VN-agentschappen. De huidige richtlijnen waarover wordt onderhandeld zijn erop gericht de vaak tegenstrijdige standpunten van de deelnemers samen te brengen in een consensuele en vrijblijvende tekst, die door de staten moet worden gebruikt om de voedingssituatie te verbeteren. De tekst geeft duiding bij huidige voedingsproblemen en hun link met voedselsystemen (van boer tot bord), mogelijke maatregelen (consumentenvoorlichting, belastingen, subsidies, aansprakelijkheidsmaatregelen, etc.) en manieren om deze in de praktijk te brengen.

Deze eerste onderhandelingsweek volgt op een groot aantal consultaties die sinds 2019 zijn gevoerd. Het is een intens en confronterend proces geweest: hoewel er op veel punten een consensus is bereikt, blijven er nog veel open voor discussie.

Met het oog op de goedkeuring van de richtlijnen hoopt het CFS de onderhandelingen begin volgend jaar in de plenaire vergadering van februari af te ronden. De tijd dringt dus. Om het proces te versnellen zal een kleine en roterende groep "Vrienden van de voorzitter" (Friends of the Chair) in oktober en november intensief werken aan een meer consensuele tekst. Er zal door iedereen opnieuw over worden onderhandeld, misschien al eind november. Het mechanisme van het maatschappelijk middenveld heeft herhaaldelijk kritiek geuit op het gebrek aan tijd en methodologische duidelijkheid in deze online onderhandelingen.

Holistische vs. nutritionistische benadering

Twee inhoudelijke kwesties komen naar boven tijdens de onderhandelingen. De eerste vraag is of de richtlijnen rechtstreeks passen in een holistische visie op voedselsystemen, of dat de discussies zich zullen richten op manieren om specifiek te reageren op problemen in verband met ondervoeding, zonder andere dimensies aan te pakken. Door een holistisch standpunt in te nemen, is het mogelijk om tegelijkertijd na te denken over de nutritionele (gezondheid en ondervoeding), ecologische (vervuiling, uitputting van de bodem, broeikasgassen, klimaatverandering...) en sociaaleconomische gevolgen (productie van grondstoffen door uitbuiting van arbeidskrachten in zuidelijke landen, om te worden verkocht en vervolgens te worden verwerkt in noordelijke landen; impact van ondervoeding veel groter bij arme of kwetsbare bevolkingsgroepen...). Dit is het standpunt dat het maatschappelijk middenveld naar voren probeert te brengen.

De tweede benadering, die bekend staat als de "nutritionistische", is vaak meer technisch, gemedicaliseerd en heeft de neiging om de reikwijdte van de tekst te beperken. Het draagt de mogelijkheid in zich om voeding te beschouwen als een beperkt en technisch effect van voedselsystemen: algemene voedingstekorten (ondervoeding) en excessen (overvoeding) zouden kunnen worden gecompenseerd door een precieze inname van voedingsstoffen. Zo zou iedereen ’s avonds bijvoorbeeld voedzame pillen kunnen nemen om een algemeen slecht dieet overdag te compenseren. Het zou dus bijna niet nodig zijn om het voedselsysteem te veranderen. Deze positie werd heel duidelijk toen de onderhandelingen over de definitie van een "gezond dieet" plaatsvonden. In tegenstelling tot de implementatie van lokale voedselsystemen die groenten en fruit leveren, stelden sommige landen voor om bij voorkeur te verwijzen naar de internationale handel om een gezond dieet te kunnen bieden.

Naar een op mensenrechten gebaseerde aanpak

Een tweede uitdaging is het politiseren van de voeding, in een paradoxaal genoeg zeer politieke context, die van een internationale onderhandeling. Elk land baseert zijn standpunten immers op wetenschappelijke, technische of consensuele argumenten. Het gaat er echter om de grondoorzaken en verantwoordelijkheden van ondervoeding te benadrukken en tegelijkertijd de mogelijke oplossingen aan te dragen. Deze worden ongetwijfeld gedeeld, maar het is nog steeds onmogelijk om te weten hoe dit verantwoordelijkheidsregime zal worden opgebouwd. Voedselsystemen worden doorkruist door machtsverhoudingen. Moet de verantwoordelijkheid worden gelegd bij op winst gefocuste private actoren? Op overheden die de voedselsystemen niet voldoende reguleren? Op boer.inn.en die een zeer beperkt aantal granen, fruit en groenten verbouwen? Op consumenten die beïnvloed worden door de voedingsomgeving (de context waarin consumenten hun voedsel kiezen - marketing, beschikbare producten...)?

Het maatschappelijk middenveld pleit voor een mensenrechtenperspectief, waarbij het in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van deoverheid is om de verschillende actoren in voedselsystemen te reguleren (autoriseren, verbieden, beperken, conditioneren), zodat de rechten van iedereen worden gerespecteerd, beschermd en gerealiseerd. Een op rechten gebaseerde aanpak vereist ook een versterking van de rechthebbenden (met speciale aandacht voor de meest gemarginaliseerde groepen) en hen betrekken bij de beleidsvorming. Voedsel gaat niet alleen over consumptie, maar over het meer algemene genot van het recht op voedzaam voedsel. Dit betekent echter dat de nadruk moet worden gelegd op de verantwoordelijkheden van de privéactoren aan wie de staten de "zorg" hebben gedelegeerd om de voedselvoorziening van de bevolking via de marktmechanismen te waarborgen.

De kern van de onderhandelingen wordt gevormd door de regelgeving: sommige staten zijn voorstander van een strikt kader voor de praktijken van de actoren in het voedselsysteem; andere zijn van plan de bewegingsvrijheid van de private sector te maximaliseren en willen hiervoor publiek-private partnerschappen aanmoedigen. Zo worden specifieke maatregelen meestal afgeschaft (belasting op junkfood, subsidies voor verse en lokale producten, regulering van marketing- en reclamepraktijken) ten gunste van een vage en onbeperkte oproep tot "betere voeding".

Alles ligt nog open

Er was sterke - zij het verre van unanieme - steun voor verschillende thema’s die het maatschappelijk middenveld dierbaar zijn: het belang van vers, lokaal en seizoensgebonden voedsel; de regulering van ultrabewerkte voedingsmiddelen; het belang van agro-ecologie; en de erkenning van het belang van lokale gemeenschappen en kleinschalige voedselproducenten in voedselsystemen. Aan de andere kant lijken sommige belangrijke onderwerpen riskant, zoals het concept van "duurzame voedselsystemen" (agro-ecologie of greenwashing?), de rol van de handel (hoeksteen of aanvulling op gelokaliseerde systemen?) en de rol van "fast and convenient foods" (centraal of marginaal in diëten?).

Voor het maatschappelijk middenveld, net als voor de FIAN, moeten voedselsystemen in grote mate worden geheroriënteerd om de territoriale veerkracht, de soevereiniteit over de productie- en distributie-instrumenten te garanderen en om agro-ecologische productiewijzen te bevorderen die negatieve gevolgen voor het klimaat verminderen. Het doel is om iedereen toegang te geven tot verse, lokale, onverwerkte of minimaal verwerkte seizoensproducten tegen betaalbare prijzen, zodat de impact van te vette, zoete en zoute verwerkte producten op de menselijke en mondiale gezondheid wordt beperkt.

Hoewel België in de onderhandelingen wordt vertegenwoordigd door de delegatie van de Europese Unie, heeft het tot nu toe geen leidende rol gespeeld in deze zeer belangrijke kwestie. We hopen dat de autoriteiten dit ter harte nemen en dat de richtlijnen een solide ondersteuning worden voor het huidige en toekomstige beleid inzake gezonde, duurzame en toegankelijke voedselsystemen en diëten voor iedereen.

*

Als bonus heeft het maatschappelijk middenveld drie heldere video’s uitgebracht waarin haar standpunten en de kwesties die bij deze onderhandelingen op het spel staan worden uiteengezet. We nodigen u uit om ze te ontdekken!

1. De uitdaging van het transformeren van voedselsystemen
2. De bedrieglijke oplossingen om onze voedselsystemen te herstellen
3. Visie van het maatschappelijk middenveld op de transformatie van voedselsystemen