VN-verdrag bedrijven en mensenrechten :
Meer dan 70 staten onderhandelden vorige week in Genève over het eerste bindend VN-verdrag dat een einde moet maken aan de inbreuken op de mensenrechten door multinationale bedrijven en de straffeloosheid die ermee gepaard gaat. Het gebrek aan actieve deelname door de Europese Unie en de lidstaten doet de vraag rijzen of de Europese landen klaar zijn om de rechten van mensen boven de belangen van bedrijven te stellen.
Van 15 tot 19 oktober vond de vierde onderhandelingssessie plaats van de intergouvernementele werkgroep voor een bindend VN-verdrag rond transnationale bedrijven en mensenrechten. Meer dan 300 sociale bewegingen, vertegenwoordigers van getroffen gemeenschappen, mensenrechtenactivisten en ngo’s waren aanwezig om het proces te versterken en de druk op de staten op te voeren. Onder hen waren ook enkele vertegenwoordigers van het Belgisch platform voor duurzame en rechtvaardige handel.
Waarom dit verdrag ?
Het proces dat 4 jaar geleden begon met een resolutie die gestemd werd in de VN-mensenrechtenraad, ging dit jaar een nieuwe fase in. Op basis van een ontwerptekst werd er voor het eerst onderhandeld over de inhoud. Dit is al een enorme verwezenlijking. In de afgelopen 50 jaar werden er al verschillende pogingen gedaan om binnen de VN bindende normen aan te nemen. Deze pogingen mislukten steeds omdat de westerse staten en grote bedrijven zich hiertegen verzetten.
Volgens Hanne Flachet van FIAN Belgium en aanwezig tijdens de onderhandelingen is dit verdrag essentieel om de huidige straffeloosheid van transnationale bedrijven tegen te gaan en te garanderen dat mensenrechten voorgaan op economische belangen. “Het huidige internationale regulerende kader is te zwak en niet effectief. Het toekomstige verdrag moet ervoor zorgen dat bedrijven juridisch aansprakelijk gesteld worden voor inbreuken op de mensenrechten, ook in hun filialen en doorheen de gehele productieketen. Bovendien moet het verdrag toegang tot justitie garanderen voor slachtoffers in het land waar de inbreuken plaatsvonden of waar de bedrijven gevestigd zijn. Het creëert eveneens een verplichting tot juridische samenwerking tussen staten.”
De EU en België blijven aan de zijlijn staan
Terwijl sommige landen zich goed hadden voorbereid en met inhoudelijke vragen en voorstellen kwamen, liet de vertegenwoordiger van de Europese Unie tijdens de eerste dag verstaan dat ze geen mandaat hadden om te onderhandelen. Het bleef dus oorverdovend stil bij de EU en de verschillende lidstaten tijdens de inhoudelijke onderhandelingen. Enkel Frankrijk besliste enkele keren om het woord te nemen.
Ondanks de vraag van Belgische burgers en het middenveld, wachtte België tot de laatste dag om zijn stem te laten horen tijdens het panel “voices of victims”. België gaf aan dat ze in de toekomst mee willen nadenken over hoe we toegang tot justitie voor slachtoffers van bedrijfsactiviteiten kunnen verbeteren en erkende dat er vandaag nog belangrijke obstakels bestaan. “We vragen aan België en de Europese Unie dat ze onmiddellijk de procedures opstarten om een mandaat te krijgen zodat ze tijdens de volgende sessie actief deelnemen aan de inhoudelijke gesprekken”, benadrukt Santiago Fischer van Wereldsolidariteit. “De Westerse landen dragen een enorme verantwoordelijkheid omdat een groot deel van de multinationals in Europa of de Verenigde Staten gevestigd zijn. Het wordt dus dringend tijd dat Europa laat zien dat het mensenrechten boven bedrijfsbelangen stelt en klaar is om multinationals te reguleren.”