7e onderhandelingssessie voor een Bindend VN-verdrag inzake transnationale bedrijven en mensenrechten
Deze week – van 25 tot 19 oktober – vindt de 7e onderhandelingssessie plaats van de intergouvernementele werkgroep die werkt aan een bindend VN-verdrag inzake transnationale en andere ondernemingen en hun impact op de mensenrechten (OEIGWG). De verschillende staten zullen onderhandelen over een derde herziene ontwerptekst. De Treaty Alliance, een breed platform van sociale bewegingen en middenveldorganisaties, waaronder FIAN, publiceerde een verklaring
ter ondersteuning van de totstandkoming van een bindend verdrag.
De derde herziene ontwerp-tekst bevat veel positieve aspecten die in de volgende stappen van het proces behouden moeten blijven, stelt de verklaring. Dit neemt echter niet weg dat er nog veel werk moet worden verricht om delen van de tekst te verduidelijken en te verbeteren, stelt de alliantie, onder andere met betrekking tot de toegang tot rechtsmiddelen en justitie voor slachtoffers van bedrijfsgerelateerde misbruiken en de juridische aansprakelijkheid van bedrijven. Zo mag het respecteren van een zorgplicht er in geen geval voor zorgen dat bedrijven worden vrijgesteld wanneer hun activiteiten direct of indirect schade hebben berokkend. Een zorgplicht mag geen afvinksysteem worden. Daarnaast moet bescherming van mensenrechtenverdedigers integraal deel uitmaken van preventie. De Treaty Alliance roept staten op om constructief deel te nemen aan de onderhandelingen en om de deelname van sociale bewegingen, en specifiek de vertegenwoordigers van getroffen gemeenschappen, te garanderen.
Wat ging er vooraf aan de 7e onderhandelingssessie ?
Het proces startte in 2014 met de goedkeuring van een resolutie 26/9 in de Mensenrechtenraad van de VN. De resolutie geeft een mandaat aan een integouvernementele werkgroep met open compositie om te komen tot een bindend instrument dat transnationale bedrijven verplicht de mensenrechten te respecteren - binnen hun eigen activiteiten, die van dochterondernemingen en doorheen de waardeketen - en hen aansprakelijk stelt indien ze hier niet in slagen. Daarnaast moet het verdrag rechtstoegang garanderen voor getroffen individuen en gemeenschappen. Het bindend verdrag moet met andere woorden een einde maken aan de structurele straffeloosheid die vandaag geldt voor transnationale bedrijven.
Straffeloosheid van bedrijven : het voorbeeld van SIAT
In 2014 heeft Ivoorkust, zonder de lokale bevolking te raadplegen, 11.000 ha grond ter beschikking gesteld aan het Belgische bedrijf SIAT. Plaatselijke gemeenschappen in Ivoorkust verzetten zich tegen het industriële rubberproject, dat zij aan de kaak stellen als "landroof". Hun protest werd met geweld onderdrukt, wat resulteerde in verscheidene doden, tientallen gewonden en gevangenen. Vandaag eisen zij gerechtigheid en de teruggave van hun land.
Meer dan 7 jaar na de eerste acties van de door SIAT getroffen gemeenschappen voor hun rechten, laat gerechtigheid nog steeds op zich wachten. De gemeenschappen roepen staten op om constructief deel te nemen aan de onderhandelingen om te komen tot een sterk bindend verdrag.
De rol van de EU en België
Resolutie 26/9 kwam er op vraag van sociale bewegingen en gemeenschappen die getroffen worden door de activiteiten van transnationale bedrijven en die voornamelijk afkomstig zijn uit het globale zuiden. De industriële landen, waaronder de Europese Unie, stonden vanaf het begin weigerachtig of ronduit negatief tegenover het proces. In de afgelopen jaren werd er vooruitgang gemaakt, maar echte steun voor het proces vanuit de EU blijft nog steeds uit. We kunnen spreken over een déjà vu in vergelijking met de voorbije jaren. De EU houdt het been stijf en gaat wederom zonder mandaat aan de onderhandelingstafel zitten, waardoor ze de facto niet deelnemen. België heeft het voornemen om actief en proactief deel te nemen aan het proces in het regeerakkoord ingeschreven, maar verschuilt zich achter de positie van de EU, wat uitmondt in een eerder passieve deelname. FIAN Belgium vraagt dan ook samen met een coalitie van Belgische vakbonden en ngo’s, dat de Belgische regering het regeerakkoord respecteert en de druk op de EU om te komen tot een mandaat verder opvoert.
De onderhandelingssessie komt nochtans op een een cruciaal moment, want binnen de Europese Unie en in verschillende lidstaten wordt er gewerkt aan initiatieven die bedrijven aansprakelijk moeten stellen voor inbreuken op de mensenrechten en vernieling van het milieu. Voor een effectieve wetgeving op nationaal en Europees niveau is het in onze ogen noodzakelijk om rekening te houden met de input en expertise die tijdens de afgelopen jaren werd samengebracht binnen het VN-proces. De rechten van mensen in het globale zuiden die het vaakst getroffen worden door de negatieve impact van bedrijfsactiviteiten, moeten centraal staan binnen de toekomstige wetgeving. Tegelijkertijd, is het nu nog mogelijk om het perspectief van de EU binnen te brengen in het VN-proces. Dit zal volgend jaar wanneer de tekst nog verder consolideert een pak moeilijker zijn.