Marketing en voedselomgevingen : waar gaat het over ?
Het concept van voedselomgeving bevindt zich op het kruispunt tussen individuele voedselvoorkeuren en het geglobaliseerde agrovoedingsysteem. We benadrukken hierbij dat onze keuzevrijheid in feite meer beperkt en geconditioneerd is dan we denken. Marketing speelt een sleutelrol in het beïnvloeden van consumptiekeuzes. In de context van ongelijke machtsverhoudingen tussen bedrijven en consumenten is het noodzakelijk om een geschikt regelgevend kader te ontwikkelen dat een voedselomgeving stimuleert die bevorderlijk is voor de volksgezondheid.
- Het individu en het mondiale systeem
- De voedselomgeving en marktregulering
- Beschrijving van de belangrijkste elementen van voedselomgevingen
- De marketing van voeding
- Download
Het individu en het mondiale systeem
Voeding is een complex onderwerp, waarbij zowel individuele als macro-economische aspecten op een bijzonder manier met elkaar verbonden zijn. Aan de ene kant is het een zeer persoonlijke kwestie. Mensen zouden de mogelijkheid moeten hebben, vaak vanuit het perspectief van consumptie, om geïnformeerde, bewuste keuzes te maken die in staat zijn om de verschillende functies van voeding te vervullen. Deze functies zijn zowel intiem als sociaal. Voedsel voedt het lichaam, met aandacht voor de fysiologische en medische effecten. Het voedt de identiteit, als een uitdrukking en manifestatie van culturele voorkeuren en sociale cohesie. Het voedt ook de complexiteit, met een verscheidenheid aan smaken, uiteenlopende verlangens en ambivalenties in keuzes. Dergelijke functies suggereren dat voeding geen politieke en maatschappelijke kwestie zou moeten zijn, maar de verantwoordelijkheid van het gesocialiseerde individu. "Laissez-moi manger ma banane”, zei Philippe Katherine.
Aan de andere kant is de manier waarop we eten afhankelijk van een internationaal systeem dat in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog werd ingevoerd, onder impuls van de Verenigde Staten in de context van de Koude Oorlog. De “Groene Revolutie [1]” bestond uit de heroriëntatie van militaire infrastructuren naar industriële infrastructuren, inclusief de agrovoedingsindustrie, en de onderlinge afhankelijkheid van de landbouw- en voedseleconomieën over de hele wereld. Dit alles in de vorm van tractoren, gehomogeniseerde en gepatenteerde zaden, enorme commerciële infrastructuren en de standaardisatie van voedsel en “landbouwgrondstoffen”.
Dit landbouwmodel, gekoppeld aan agro-industriële fabrieken, heeft als doel de massa’s te voeden door specialisatie en vermindering van de diversiteit van landbouwproducten om grote volumes te produceren en te profiteren van de schaalvoordelen die daarmee gepaard gaan. Het is dan noodzakelijk om de inname van macronutriënten voor de hele mensheid te garanderen : plantaardige oliën (palmolie, zonnebloemolie, olijfolie, koolzaadolie), dierlijke eiwitten (vlees, melk, boter), plantaardige koolhydraten (suikerbieten, suikerriet) en zetmeel van granen (tarwe, rijst, maïs, aardappelen). Deze ingrediënten vormen dan ook de basis van onze voeding, die zich aanpast aan de culturele context en de omgeving. Tuinbouwproducten (fruit, groenten) zijn daarentegen kwetsbaarder, minder transporteerbaar, vereisen vaak een complexe bereiding en verliezen een deel van hun smaakkwaliteit in het monoculturele systeem.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat consumenten “kiezen” voor calorierijke, eiwitrijke diëten en in bepaalde mate “afzien” van planten en hun micronutriënten. De eerste zijn in overvloed beschikbaar en zijn zeer winstgevend voor fabrikanten ; de laatste zijn schaarser, minder winstgevend, minder praktisch en relatief duur. Deze eerste graad van invloed op keuzes is voornamelijk macro-economisch van aard en het is voor een land als België heel moeilijk om daar van af te wijken.
De voedselomgeving en marktregulering
De klassieke manier om het marktspel te spelen is door burgers actie te laten ondernemen in de vorm van consumptie, “consum’actie”. Consumenten zijn precies het doelwit van deze markt en hebben als zodanig inspraak. De vraag moet het aanbod sturen, want anders zouden consumenten niet kopen...
“Bedenk dat als mensen zouden stoppen met kopen, het niet zou verkopen !” aldus Coluche. Ook al zijn de keuzes beperkt, bepaalde opties onbeschikbaar en de voorhanden substituten in feite bijna allemaal vergelijkbaar.. De stem van consumenten weegt weinig door. Ze hebben een “asymmetrische” relatie met bedrijven. Dit in hun nadeel : keuzes worden voorgesteld als “voorkeuren”, maar zijn in werkelijkheid “illusies”.
De meest algemeen aanvaarde definitie van het concept “voedselomgeving” komt van het panel van hooggeplaatste panel met experten van de Raad voor de Wereldwijde Voedselzekerheid (CFS) :
“De voedselomgeving verwijst naar de fysieke, economische, politieke en socio-culturele omgeving, mogelijkheden en voorwaarden die dagelijkse prikkels creëren, die de voedingsvoorkeuren en keuzes van mensen evenals hun voedingsstatus vormgeven. Het fungeert als een schakel die de verwerving van voedsel door mensen binnen het bredere voedselsysteem bemiddelt. [2]” De voedselomgeving bestaat uit een veelheid van elementen die, direct of indirect, de uiteindelijke aankoop van de consument beïnvloeden. De consument bevindt zich als zodanig in het centrum van een complex netwerk.
Beschrijving van de belangrijkste elementen van voedselomgevingen
De belangrijkste elementen in voedselomgevingen [3]]] zijn : beschikbaarheid, prijs, gemak, reclame, kwaliteit en duurzaamheid, evenals de fysieke verkooppunten, die bekend staan als “voedselmicro-omgevingen”. Elk van deze parameters kan worden geconfigureerd door “site-architecten” om de verkoop te optimaliseren en de aangeboden producten aantrekkelijk te maken [4].
De waarde van het concept van voedselomgeving is dat het complexiteit en diepte toevoegt aan ons begrip van de interactie tussen bedrijven en consumenten. Het maakt ook het identificeren van mogelijke wegen voor regulering mogelijk. Het is een benadering die richting geeft aan het voedselsysteem en tegelijkertijd verenigbaar blijft met de marktstructuur en, in de kern, de klassieke relatie van concurrentie tussen vraag en aanbod.
De voedselomgeving is diepgaander onderzocht, vooral in de context van gezondheid. Er zijn twee redenen daarvoor : ten eerste kan voedsel schade toebrengen aan onze gezondheid. Alleen al in België wordt geschat dat tussen 11% en 14% van de sterfgevallen verband houdt met ondervoeding [5]. De gevolgen van ongezonde voeding kost jaarlijks 27 miljard euro aan directe gezondheidszorg enerzijds en indirecte kosten zoals verzuim, verlies van productiviteit, mentale gezondheid anderzijds [6]. Ten tweede is gezondheid, naast bv. milieuverontreiniging en openbare orde, een van de zeldzame doelstellingen van algemeen belang die het mogelijk maken om paal en perk te stellen aan de heilige “vrije markt” en de praktijken van de agrovoedingssector. We zien dat de voedselomgeving overheden de mogelijkheid biedt om met een frisse blik te kijken naar de assymetrische machtsverhoudingen gelinkt aan de spelers in de voedingssector alsook de regulering ervan. [7]
Gezondheid is, naast bv. milieuverontreiniging en openbare orde, een van de zeldzame doelstellingen van algemeen belang die het mogelijk maken om paal en perk te stellen aan de heilige “vrije markt” en de praktijken van de agrovoedingssector.
De marketing van voeding
Een van deze parktijken is marketing. Marketing is een economische discipline die vooral in business schools wordt onderwezen. In grote lijnen is het “een actiemiddel dat organisaties gebruiken om het gedrag van het publiek waarvan ze afhankelijk zijn in hun voordeel te beïnvloeden”. Marketing bestaat uit het “lokken van de klant” en het creëren van economische waarde door de kloof te maximaliseren tussen wat een product kost om te maken en te verkopen (de productiekosten) en wat de consument bereid is ervoor te betalen (de waargenomen waarde). De waargenomen waarde is onafhankelijk van het product zelf : het is “de perceptie van klanten van wat ze krijgen (waargenomen voordelen) voor wat ze geven (waargenomen kosten) [8]”. Met andere woorden, als je sombere dag kunt goedmaken door een zakje chips te eten voor €4, maakt het voor jou niet uit dat het pakje €0,50 kostte om te produceren. De prijs doet er weinig toe als je kind je smeekt om die pizza te kopen waarvan één hap de volledige kracht van hun favoriete sporter in hen zou doen ontwaken. Marketing maakt expliciet deel uit van een machtsspel met de consument : het gaat erom de consument iets te laten doen wat die uit zichzelf niet zou doen [9].
Concreet omvat marketing praktijken zoals reclame, productpresentatie in winkels, het verzamelen van gegevens over voorkeuren, concurrentie met onderling inwisselbare producten (d.w.z. producten die als gelijkwaardig worden beschouwd), de identiteit en culturele aspecten van producten, enzovoort. De overheden zijn zich goed bewust van het bestaan van deze handelspraktijken [10].
Ze stelt er grenzen aan in de vorm van “eerlijkheid” en “zorgvuldigheid” van het bedrijf tegenover de consument. Consumenten moeten met kennis van zaken een geïnformeerde keuze kunnen maken. Het is echter duidelijk dat deze wetgeving grotendeels ontoereikend is en vaak misbruikt wordt, aangezien de doelstellingen niet bereikt worden.
Bovendien is het heel goed mogelijk om af te stappen van de “keuze” van de consument en om bepaalde praktijken of producten te reguleren die duidelijk tegen de belangen van de consument ingaan, of die zich daar nu bewust van is of niet. Het is bijvoorbeeld mogelijk om reclame te verbieden die producten promoot die objectief verslavend en schadelijk voor de gezondheid zijn, omdat ze te vet, te zout of te zoet zijn of geen nuttige micronutriënten bevatten. Een verbod op het aanmoedigen van dwangmatig winkelen aan de kassa’s (chocoladerepen op kinderhoogte, enz.) is ook mogelijk. Er is zelfs draagvlak voor. Uit een onderzoek van Sciensano blijkt dat 66% van de bevolking voorstander is van een verbod op de marketing van ongezonde producten aan kinderen. En 84,7% is voorstander van meer subsidies voor groente- en fruittelers.
Dergelijke manieren van aanpak bevinden zich echter op een vrij technisch gebied dat nog steeds juridisch onderbenut is en politiek gedomineerd wordt door het gewicht en de expertise van invloedrijke actoren binnen de agrovoedingssector. We moeten echter bewust blijven van de immense mogelijkheden die er bestaan om het recht op voedsel in België te promoten.
U vindt het hier in PDF-formaat
